Fiscus verduidelijkt verhoogde kostenaftrek laadstations
Vanaf aanslagjaar 2022/inkomstenjaar 2021 is er een verhoogde kostenaftrek, meer bepaald een verhoogde afschrijving voor investeringen in nieuwe, intelligente laadstations die publiek toegankelijk zijn.

Vanaf aanslagjaar 2022/inkomstenjaar 2021 is er een verhoogde kostenaftrek, meer bepaald een verhoogde afschrijving voor investeringen in nieuwe, intelligente laadstations die publiek toegankelijk zijn. Voor zulke investeringen gedaan van 01.09.2021 tot en met 31.12.2022 geldt een afschrijving van 200%, terwijl er voor kalenderjaar 2023 tot 31.08.2024 nog een afschrijving van 150% is. Die verhoogde afschrijving kan gecombineerd worden met de gewone investeringsaftrek die nog tot eind 2022 25% bedraagt, maar daarvoor gelden wel een aantal voorwaarden, zoals het feit dat het laadstation ‘in’ het bedrijfsgebouw moet geïnstalleerd zijn met dien verstande dat het ook kan gaan om een installatie aan het bedrijfsgebouw of nog op het bedrijfsterrein.
In de circulaire 2021/C/115 van 22 december 2021 wordt over die kostenaftrek via zgn. FAQ’s meer duidelijkheid verschaft. Zo laat de fiscus weten dat de verhoogde aftrek ook geldt voor bijkomende kosten zoals vervoerskosten en installatiekosten. De fiscus laat ook nog eens weten dat het laadstation linear over minstens 5 jaar moet afgeschreven worden. Een termijn van 10 jaar zou als normale gebruiksduur kunnen aanvaard worden. Tevens stipuleert de fiscus dat een ontoegankelijkheid wegens elektriciteitspanne niet leidt tot verlies van de verhoogde kostenaftrek. Dat zal wel zo zijn zo een onderneming in kwestie beslist om het laadstation (voor korte of lange termijn) niet meer open te stellen voor het publiek tijdens een bepaald jaar. Voor dat jaar is de verhoogde kostenaftrek dan verloren (de ‘gewone’ afschrijving blijft behouden), maar als het daaropvolgende jaar het laadstation weer publiek toegankelijk wordt gesteld, kan voor dat desbetreffende tijdperk opnieuw van de verhoogde kostenaftrek/afschrijving genoten worden. Het fiscale verlies wegens publieke ontoegankelijkheid is m.a.w. niet definitief.