Verjaring btw-tegoed begint pas te lopen vanaf verzoek tot teruggaaf volgens Cassatie
Btw op de aankoop van goederen en/of diensten wordt in de btw-aangifte afgezet tegen de verschuldigde btw over verkopen.

Btw op de aankoop van goederen en/of diensten wordt in de btw-aangifte afgezet tegen de verschuldigde btw over verkopen. Zo de gerecupereerde btw groter is dan de verschuldigde btw, ontstaat er een btw-tegoed. Dat btw-tegoed wordt overgedragen naar de volgende (maandelijkse of kwartaal) btw-aangifteperiode waar het wordt verrekend met de verschuldigde btw over die periode. Het overgedragen btw-tegoed komt dan op de btw-rekening-courant bij de Btw-administratie terecht.
Het btw-tegoed blijft volgens de Btw-Administratie maar beperkt beschikbaar. Zij is van mening dat het btw-tegoed immers begint te verjaren door de loutere indiening van de btw-aangifte. Het btw-tegoed is dan verjaard na het verstrijken van het derde kalenderjaar volgend op dat waarin de zgn. oorzaak van teruggaaf zich heeft voorgedaan. Concreet komt dat er volgens de Btw-administratie op neer dat een btw-tegoed dat bv. blijkt uit de btw-aangifte die is ingediend op 20.04.2019 moet worden teruggevraagd vóór 31.12.2022 (door het aanvinken van het vakje tot teruggaaf op de btw-aangifte).
Het Hof van cassatie is het niet eens met die zienswijze van de Btw-Administratie. De verjaringstermijn begint maar te lopen vanaf het uitdrukkelijke verzoek tot teruggaaf van het btw-tegoed (door aanvinken van het desbetreffende kruisje op btw-aangifte), aldus Cassatie (Cassatie 17.06.2022). Eigenlijk komt dat erop neer dat het btw-tegoed op de btw-rekening-courant niet kan verjaren.